Een letterkaart is een lastig hulpmiddel. Het werkt traag, vraagt veel concentratie en de kans op fouten is groot. Dus probeer eerst of de patiënt kan typen op een tablet! Typen is makkelijker en zelfstandiger dan spellen met een letterkaart. Als de patiënt niet kan typen, dan kan een letterkaart gebruikt worden.
ABC of QWERTY?
Op IC worden vaak letterkaarten in ABC volgorde gebruikt, maar voor bijna alle patiënten is het beter om te werken met een kaart waarop de letters in de normale (QWERTY) toetsenbordvolgorde staan. Gebruik ABC volgorde alleen voor mensen die nooit met een toetsenbord, tablet of smartphone gewerkt hebben. Letters terugvinden op routine lukt vaak nog net, letters vinden die in een ABC volgorde staan, is heel erg moeilijk met concentratieproblemen.
Omdat bijna iedereen tegenwoordig bekend is met de normale toetsenbordvolgorde geven we hier 2 kaarten met deze toetsenbordvolgorde.
KMD kaart Deze kaart heeft naast het alfabet ook woorden en korte zinnen. Voor een patiënt die dit kan overzien, is dat erg handig en scheelt het veel tijd en moeite in de communicatie. Als deze kaart visueel te druk is voor een patiënt, dan kun je beter de gesplitste kaart gebruiken. Je kunt beide uitproberen en met de cliënt bekijken wat het prettigst is.
Gesplitste kaart Deze kaart is gesplitst in 2 blokken, zodat hij ook geschikt is voor patiënten die niet zelf kunnen aanwijzen: Je vraagt de patiënt dan de letter te zoeken. Vervolgens wijs je en vraag je: “Zit de letter in dit blok of in dit blok?” Daarna werkt het zoals een gewone letterkaart: Je vraagt van boven naar beneden of het in die rij staat tot de patiënt bevestigd. Daarna ga je van links naar rechts letter voor letter de rij af tot de patiënt weer bevestigd.
Schrijf de letters die de patiënt aanwijst of kiest voor hem op!
Zorg dat de patiënt kan zien wat je schrijft, zodat hij het meteen kan corrigeren als een letter niet klopt. Dit helpt de patiënt ook om te zien welke letters er al staan en wat hij nog moet spellen. Het zorgt er daarnaast voor dat jij een woord nog kunt herkennen als een patiënt erg traag spelt of spelfouten maakt. Ook als de patiënt niet zelf kan aanwijzen en jij de rijen en letters opnoemt, dan schrijf je de gekozen letters op.